top of page
Foto van schrijverAnouk Frieling

Atypische Myopathie: Oorzaak, Behandeling en Preventie

Atypische Myopathie (AM) is een levensbedreigende acute spierziekte die voornamelijk in het najaar voorkomt bij paarden. De afgelopen jaren is er onderzoek gedaan naar de oorzaak van AM en het ziektebeeld van deze spierziekte. Een van de oorzaken van AM bij paarden is het opeten van esdoorn bladeren, zaden of kiemen. Omdat bladeren en zaden voornamelijk tijdens de herfst terecht komen in weides, is AM vaak seizoensgebonden en komt het voornamelijk in het najaar voor. Deze spierziekte komt daarom vooral voor bij paarden die het hele jaar door toegang hebben tot een weide. 


Atypische Myopathie (AM) is een spierziekte die snel ontwikkeld en veroorzaakt wordt door de opname van esdoorn bladeren, zaden of kiemen.

De Oorzaak van Atypische Myopathie

De eerst meldingen van de spierziekte Atypische Myopathie werden voor het eerst in 1939 gedaan 1. De eerste grote uitbraak kwam voor in het najaar van 1995 1. De spierziekte verloopt snel en tast skeletspieren en spieren van het ademhalingsstelsel aan. Skeletspieren zijn belangrijk voor het ondersteunen van het skelet en het in balans houden van het lichaam. Spieren die onderdeel uitmaken van het ademhalingsstelsel zijn onder andere belangrijk voor de opname van zuurstof. Beiden soorten spieren hebben dus belangrijke functies. Daarnaast suggereert onderzoek ook dat het hart wordt aangetast door deze ziekte 2. Door de acute afbraak van (belangrijke) spieren, overlijdt ongeveer 70% van de paarden met de diagnose AM 3. In recentere jaren is er daarom onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken die deze spierziekte veroorzaken.


Resultaten tonen aan dat AM kan ontstaan door een virus, bacterie of schimmel, toxines afkomstig van planten of nutritionele tekortkomingen 4. Echter is de meest voorkomende oorzaak van AM gerelateerd aan de opname van esdoorn zaden, bladeren of kiemen 5. De esdoorn bevat de toxine hypoglycine A (HGA) 6. Resultaten tonen aan dat deze stof de ontwikkeling van AM in het lichaam veroorzaakt. Zaden, bladeren en kiemen zijn alle drie giftig maar studies tonen aan dat de opname van een kilogram kiemen gevaarlijker is in vergelijking tot een kilogram zaden of bladeren van de esdoorn 1. Toch komt AM vaker voor in het najaar wanneer het paard makkelijker zaden en bladeren van de esdoorn kan eten en juist weinig kiemen. In het voorjaar zijn er juist meer kiemen van de esdoorn in vergelijking tot de bladeren en zaden. Een verklaring hiervoor kan zijn dat paarden door het rijke voorjaarsgras geen behoefte hebben om op zoek te gaan naar andere soorten voer 1. Het aantal paarden dat wordt gediagnosticeerd met AM verschilt jaarlijks. Men denkt dat dit te maken heeft met de hoeveelheid zaden die beschikbaar zijn, de levensfase van de esdoorn bomen en het klimaat.


Het component HGA, afkomstig van de esdoorn, is dus de meest voorkomende oorzaak van AM en heeft na opname in het lichaam een negatieve invloed op metabolische processen 3. Dit veroorzaakt multiple acyl-CoA dehydrogenase deficiency (MADD) wat een negatieve invloed heeft op de spiercellen en voornamelijk op het energie metabolisme in de spieren 7. Dit zorgt er daarom ook voor dat het paard futloos wordt. Studies tonen aan dat het degeneratieve proces van AM voornamelijk invloed heeft op type I spiercellen 8. Bij deze aangetaste spiercellen is een verhoogde opslag van vetten gevonden wat aantoont dat het energie metabolisme van vetten in deze cellen negatief wordt beïnvloedt 9. Ook al is er ondertussen onderzoek gedaan naar AM en de rol van hypoglycine A in het verloop van de ziekte, blijft er toch nog het een en ander onbekend.


De klinische symptomen van AM bij paarden zijn: Donkerkleurige urine, zweten, trillende spieren, pijnlijke en harde spieren, niet willen bewegen en veel liggen 10. Dit zijn ook symptomen die vergelijkbaar zijn met een werk-gerelateerde myopathie zoals tying-up.


Giftige Esdoorn

Er zijn wel 100 verschillende soorten esdoorns, waarvan niet iedere soort de stof hypoglycine A bevat. Daarnaast groeit een groot deel ook niet in Nederland. Westermann et al. (2016) onderzocht de concentratie HGA in de meest voorkomende esdoorns in Nederland. In de samples genomen van de Acer platanoides (Noorse esdoorn) en de Acer campestre (Spaanse aak) werd geen hypoglycine A gevonden. In de samples van de Acer pseudoplatanus (Gewone esdoorn), een veel voorkomende esdoorn in Nederland, werd wel HGA waargenomen in de bladeren, zaden en kiemen van de esdoorn. De concentratie hypoglycine A in de kiemen, bladeren en zaden van de esdoorn hangt af van verschillende factoren waarbij het per boom kan verschillen. Zelf in de verschillende zaden die op de grond terecht komen kan de concentratie HGA verschillen. Als een esdoorn in de buurt van een weide of paddock groeit wil dit dus niet per definitie zeggen dat het paard hier ziek van wordt. Echter, is het belangrijk om de ontwikkeling van AM te voorkomen en is het niet in te schatten, zonder botanisch onderzoek, of en hoe hoog de concentratie HGA is in de betreffende esdoorn.


Behandelen van Atypische Myopathie

Door het snelle verloop van deze ziekte is het belangrijk dat bij het waarnemen van symptomen, die passen bij AM, gelijk actie wordt ondernomen. Zoals eerder beschreven is het overlijdenspercentage van paarden met AM hoog. Hoe sneller het paard behandeld kan worden, hoe hoger de kans is op overleving.


Er is momenteel geen specifieke behandeling voor genezing van AM. Behandelingen van AM bestaan uit het voorkomen van verdere spierschade, zorgen dat het paard gehydrateerd blijft en de elektrolyten in balans worden gebracht, het paard voorzien van voldoende energie voornamelijk ter ondersteuning van spieren die aangetast zijn, zorgen dat de toxines uit het lichaam worden afgevoerd en het paard van pijnstilling voorzien 10. De huidige behandeling is dus voornamelijk ondersteunend en symptomatisch. Onderzoek heeft daarnaast aangetoond dat het toedienen van Carnitine, antioxidanten en vitamines B, C en E en Selenium een positieve invloed hebben op paarden met AM 11. Voornamelijk riboflavine, ofwel vitamine B2, heeft een positieve invloed op paarden met AM 11. Synovium Myocare-E bevat onder andere Vitamine E en Selenium ter ondersteuning van de spieren.


Preventie

Omdat AM een ziekte is die snel verloopt en de kans op overlijden groot is, is het nodig om de ontwikkeling van AM te voorkomen. Het is belangrijk om opname van zaden, bladeren en kiemen van de esdoorn te voorkomen. Screen met regelmaat tijdens de herfst de weides voor esdoorn bladeren en zaden die in de wei terecht zijn gekomen en haal deze weg. Zorg dat het paard door de dag heen beschikking heeft tot voldoende ruwvoer, voornamelijk wanneer de kwaliteit van het gras vermindert in de herfst 12. Paarden hebben hierdoor minder snel de behoefte om opzoek te gaan naar andere soorten voer. Bij vitaminen en mineralen tekorten vanuit het rantsoen is het aan te raden om een vitaminen en mineralen supplement toe te voegen aan het rantsoen. Synovium Prefit bevat essentiële vitaminen en mineralen waardoor toevoeging van dit supplement zorgt voor een gebalanceerd rantsoen. Check ook met regelmaat de drinkbakken omdat hier ook esdoorn bladeren of zaden in terecht kunnen komen. Als het mogelijk is, is het aan te raden om paarden zo min mogelijk buiten te zetten in weides of paddocks in de buurt van esdoorn bomen. 

 

Referenties


1.  Westermann, C.M., van Leeuwen, R., Van Raamsdonk, L.W.D., Mol, H.G.J. (2016)

Hypoglycin A Concentrations in Maple Tree Species in the Netherlands and the

Occurrence of Atypical Myopathy in Horses. Journal of Veterinary Internal Medicine,

20:880-884.

2.  Verheyen, T., Decloedt, A., De Clercq, D., van Loon, G. (2012) Cardiac Changes in Horses

with Atypical Myopathy. Journal of Veterinary Internal Medicine, 26:1019-1026.

3.  Fabius, L.S., Westermann, C.M. (2018) Evidence-based therapy for atypical myopathy in

horses. Equine Veterinary Education, 30(11):616-622.

4.  Harris, P., Whitwell, K. (1990) Atypical myoglobinuria alert. The Veterinary Record,

127(24):603.

5.  Votion, D.M., Francois, A.C., Kruse, C., Renaud B., Farinelle, A., Bouquieaux, M.C.,

Marcillaud Pitel, C., Gustin, P. (2020)  Answers to the Frequently Asked Questions

Regarding Horse Feeding and Management Practices to Reduce the Risk of Atypical

Myopathy. Animals, 10(365):1-15.

6.  Bochnia, M., Scheidemann, W., Ziegler, J., Sander, J., Vollstedt, S., Glatter, N., Janzen.,

Terhardt, M., Zeyner, A. (2016) Predictive value of hypoglycin A and

methylencyclopropylacetic acid conjugates in a horse with atypical myopathy in

comparison to its cograzing partners. Equine Veterinary Education, 30(1):24-28.

7.  Lemieux, H., Boemer, F., van Galen, G., Serteyn, D., Amory, H., Baise, E., Cassart, D., van

Loon, G., Marcillaud-Pitel, C., Votion, D.M.(2016) Mitochondrial function is altered in

horse atypical myopathy. Mitochondrion, 30:35-41.

8.  Cassart, D., Baise, E., Delguste, C., Antoine, N., Votion, D., Amory, H., Rollin, F., Linden,

A., Coignoul, F., Desmecht, D. (2007) Morphological alterations in oxidative muscles and

mitochondrial structure associated with equine atypical myopathy. Equine Veterinary

Journal, 39(1):26-32.

9.  Votion, D.M. (2012) The Story of Equine Atypical Myopathy: A Review from the Beginning

to a Possible End. ISRN Veterinary Science, 1-14.

10. Votion, D.M., Serteyn, D. (2008) Equine atypical myopathy: A review. The Veterinary

Journal, 178(2):185-190.

11.Votion, D.M. (2016) Atypical myopathy: an update. In Practice, 38(5):241-246.

12.Votion, D.M., Linden, A., Delguste, C., Amory, H., Thiry, E., Engels, P., van Galen, G.,

Navet, R., Sluse, F., Serteyn, D., Saegerman, C. (2009) Atypical myopathy in grazing

horses: a first exploratory data analysis. Veterinary Journal, 180(1):77-87.

Comentarios


bottom of page