top of page
Anouk Frieling

Equine Metabool Syndroom (EMS)

Bijgewerkt op: 15 feb.

Equine Metabool Syndroom (EMS) is een syndroom dat zich ontwikkeld in het lichaam door een verstoorde stofwisseling. In recente jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor EMS en worden meer paarden hiermee gediagnosticeerd. Equine Metabool Syndroom is echter geen ziekte maar juist een collectie van meerdere symptomen. De ontwikkeling van EMS wordt voornamelijk beïnvloedt door een onbalans tussen de energiebehoeften van het paard en de beschikbare energie vanuit het rantsoen, daarom is een passend dieet belangrijk voor het management van een paard met EMS.  



Equine Metabool Syndroom (EMS)


Equine Metabool Syndroom is een term die sinds 2002 wordt gebruikt voor de lichamelijke verschijnselen die worden veroorzaakt door een verstoorde stofwisseling, waardoor deze paarden meer kans hebben op het ontwikkelen van Insuline Resistentie (IR), obesitas en hoefbevangenheid 1. Naast een verstoorde stofwisseling hebben de meeste paarden die gediagnosticeerd zijn met EMS ook last van een hormonale disbalans. Een niet passend dieet wordt gezien als de hoofdoorzaak van de ontwikkelingen van EMS, maar onderzoek suggereert dat EMS naast omgevingsfactoren ook afhangt van genetische factoren 2.

Een diagnose wordt vaak pas gesteld wanneer het paard symptomen krijgt zoals overgewicht en hoefbevangenheid. Deze paarden worden vervolgens ook getest op IR. Aan de hand van deze test kan de diagnose EMS worden gegeven.


Insuline Resistentie en EMS


Eén van de symptomen die vaak voorkomt bij paarden met EMS is insulineresistentie. Insulineresistentie komt voornamelijk voor bij paarden met overgewicht waarbij het rantsoen de energiebehoeften van het paard continue overschrijden. Insulineresistentie betekent dat de cellen in het lichaam van het paard niet meer goed reageren op insuline, een hormoon dat van belang is voor de regulatie van de bloedsuikerspiegel 3. Als de bloedsuikerspiegel stijgt, na het verteren van een maaltijd, dan produceert de alvleesklier insuline. Insuline stimuleert lichaamsweefsel om glucose op te nemen. Extra glucose wordt daarna opgeslagen in de lever. Door glucose op te nemen of op te slaan in het lichaam stabiliseert de bloedsuikerspiegel 4. Hoe meer glucose het rantsoen van het paard bevat, hoe meer insuline er nodig is om dit door het lichaam te kunnen verwerken om de bloedsuikerspiegel stabiel te houden 5. Als de bloedsuikerspiegel continue hoog is en er steeds meer insuline wordt geproduceerd kunnen lichaamscellen resistent worden voor insuline 3.


Bij paarden met insulineresistentie reageren lichaamscellen niet meer op normale hoeveelheden insuline waardoor de alvleesklier meer insuline gaat produceren om alsnog ervoor te zorgen dat glucose door het lichaam wordt opgenomen 5. Omdat het lichaam resistent is voor insuline en dus een verminderde reactie heeft hierop, blijft de bloedsuikerspiegel te lang te hoog en is de concentratie insuline in het lichaam te hoog. Dit heeft vervolgens effect op de gezondheid van het paard doordat het onder andere ontstekingen in het lichaam veroorzaakt waardoor paarden met IR meer kans hebben op de ontwikkeling van hoefbevangenheid 6.


Lichaamsgewicht en EMS


Overgewicht bij paarden is een van de symptomen die het vaakst voorkomt bij paarden met EMS. Het vetweefsel bij paarden met overgewicht en EMS kan verspreid zijn over het gehele lichaam of juist ophopen op plekken zoals de nek wat typerend is voor EMS 7. Net zoals IR wordt overgewicht veroorzaakt door een energie overschot vanuit het rantsoen. Vaak komt dit door een verkeerde inschatting van de hoeveelheid arbeid die het paard dagelijks levert waardoor het paard wordt voorzien van een te energierijk dieet ten opzichte van de dagelijkse behoeften van het paard 1. Met behulp van het Body Condition Score systeem kan worden ingeschat of het paard teveel energie binnenkrijgt via het rantsoen 8. Een score tussen de 4 en 6 op het 9-punten score systeem wordt gezien als de ideale score voor een paard. Daarboven wordt gezien als een te hoge score waarbij de beschikbare energie vanuit het rantsoen de behoeften van het paard overschrijdt. Bij paarden met EMS komt het voor dat de BCS score tussen de 8 en 9 is wat wordt gezien als een te hoge score 9. Voor meer informatie over het management van het lichaamsgewicht en de BCS verwijs ik u graag door naar de blog: “Het Managen en Onderhouden van het Lichaamsgewicht van het Paard”. 


Hoefbevangheid en EMS


Hoefbevangenheid is een aandoening waarbij er een ontsteking ontstaat tussen de hoefwand en het hoefbeen 10. De hoefschoen, het niet-levende gedeelte dat het levende gedeelte van de hoef beschermd, wordt verbonden met het hoefbeen door middel van zacht weefsel genaamd lamellen 10. Deze lamellen raken bij hoefbevangenheid ontstoken waardoor dit voor veel pijn zorgt. In ernstige gevallen kunnen de lamellen zelfs los raken waardoor het hoefbeen kan gaan kantelen en door de zool van de hoef heen komt 11. In gevallen waarbij de lamellen los raken en het hoefbeen kantelt kan dit niet meer worden verholpen of behandeld.


De ontwikkeling van hoefbevangenheid heeft meerdere oorzaken, maar in het geval van EMS ontstaat hoefbevangenheid doordat IR en overgewicht zorgen voor het ontstaan van ontstekingen in het lichaam 12. Daarnaast bevat het voer van paarden gediagnosticeerd met EMS meestal een te hoge hoeveelheid suiker en zetmeel. Wanneer het voer te veel suiker en zetmeel bevat kan het spijsverteringsstelsel dit niet verteren en passeert een deel naar de darmen waar deze voedingsstoffen worden gefermenteerd 13. Dit proces creëert een onwenselijke omgeving voor de goede bacteriën, die onderdeel zijn van de darmflora, om in te overleven waardoor deze bacteriën dood gaan. Als bacteriën dood gaan produceren ze toxines die vervolgens in de bloedbaan terecht komen 10. Deze toxines kunnen via de bloedbaan terecht komen in de hoef waar ze vervolgens een ontsteking veroorzaken wat leidt tot hoefbevangenheid 10.  


Het Management van een Paard met EMS


Wanneer een paard de diagnose EMS krijgt is het belangrijk om het management aan te passen om het paard de juiste ondersteuning te bieden en de gezondheid en het welzijn van het paard te bevorderen. Voornamelijk wanneer het paard nog geen klachten heeft ontwikkeld zoals hoefbevangenheid is het belangrijk om het management aan te passen en verdere gezondheidsklachten te voorkomen.


Momenteel is er geen medicijn beschikbaar voor het behandelen van EMS. Een van de belangrijkste aanpassingen is het minderen van de hoeveelheid energie, met name de hoeveelheid suiker en zetmeel, die het paard binnen krijgt via het voer 1. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het minderen van krachtvoer. Echter is het voor een paard met EMS wel belangrijk dat ze voldoende ruwvoer krijgen en dagelijks 1,5% van het gewenste lichaamsgewicht in kilogram ruwvoer ter beschikking hebben 1.


Daarnaast is beweging in combinatie met een aangepaste dieet essentieel om het paard zo geleidelijk mogelijk af te laten vallen 3. Beweging is belangrijk ter ondersteuning van het afvalproces maar heeft ook aangetoond een positief effect te hebben op IR 14. Te snel te veel afvallen is niet wenselijk voor de gezondheid van het paard. Een goede richtlijn is om het paard elke week 1% van zijn lichaamsgewicht af te laten vallen, tot het paard het gewenste lichaamsgewicht heeft bereikt 9. Door het gebruik van de BCS kan worden gemonitord hoeveel het paard afvalt en of het paard het gewenste gewicht bereikt heeft.

Zoals eerder aangegeven is het van belang om de inname van suiker en zetmeel te minderen. Voornamelijk krachtvoer bevat suiker en zetmeel waardoor het belangrijk is om de hoeveelheid krachtvoer die het paard dagelijks krijgt te minderen. Voldoende vitaminen en mineralen zijn echter van belang voor het onderhoud en verschillende processen in het lichaam van het paard. Daarom wordt het aangeraden om bij het minderen of het stoppen van het voeren van krachtvoer, het rantsoen van het paard te supplementeren met een vitaminen en mineralen supplement zodat aan de dagelijks behoeften van het paard worden voldaan. Synovium Prefit bevat de essentiële vitaminen en mineralen, van hoge kwaliteit, die van belang zijn voor het lichaam en is een ideale toevoeging om het paard te voorzien van de belangrijke vitaminen en mineralen wanneer het krachtvoer wordt geminderd.


Het paard voorzien van voldoende ruwvoer is van belang voor het welzijn en (darm) gezondheid van het paard. Het wordt wel aangeraden om op zoek te gaan naar een type ruwvoer dat weinig energie bevat. Het gebruik van een slowfeeder/hooinet zorgt ervoor dat het paard het ruwvoer minder snel op heeft en frequent kleine porties eet door de dag heen. Om ervoor te zorgen dat het paard voldoende ruwvoer gedurende dag heeft, is het aan te raden om de totale portie ruwvoer te verdelen in meerdere kleinere porties.

Gras valt ook onder ruwvoer, maar omdat het fructaangehalte in het gras moeilijk te controleren is wordt het afgeraden om paarden met IR en EMS toegang te geven tot een grasweide 1. Om het paard voldoende vrije beweging te geven is het advies om het paard in een paddock te zetten met toegang tot een hooi zak of ruif.


Het aanpassen van het dieet, het verbeteren van de conditie van het lichaam en het paard voorzien van voldoende voedingsstoffen is niet gemakkelijk. Vraag daarom een nutritionist en dierenarts om advies zodat een passend rantsoen voor het paard kan worden samengesteld wat ondersteuning biedt bij het management van een paard met EMS.


 

Referenties


1.           Frank, N., Geor, R.J., Bailey, S.R., Durham, A.E., Johnson, P.J. (2010) Equine

Metabolic Syndrome. Journal of Veterinary Internal Medicine, 24(3):467-475.

2.           McCue, M.E., Geor, R.J., Schultz, N. (2015) Equine Metabolic Syndrome: a complex

disease influenced by genetics and the environment. Journal of Equine Veterinary

Science, 35(5):367-375.

3.           Morgan, R., Keen, J., McGowan, C. (2015) Equine metabolic syndrome. Veterinary

Record, 177(7); 173-179.

4.           Röder, P.V., Wu, B., Liu, Y., Han, W. (2016) Pancreatic regulation of glucose

homeostasis. Experimental & Molecular Medicine, 48(3):1-19.

5.           Kaczmarek, K., Janicki, B., Glowska, M. (2016) Insulin resistance in the horse: a

review. Journal of Applied Animal Research, 44(1): 424-430.

6.           Bertin, F.R., De Laat, M.A. (2017) The diagnosis of equine insulin dysregulation.

Equine Veterinary Journal, 49(5):570-576.

7.           Frank, N. (2009) Equine Metabolic Syndrome. Journal of Equine Veterinary Science,

29(5):259-267.

8.           Morgan, R.A., Keen, J.A., McGowan, C.M. (2015) Treatment of equine metabolic

syndrome: A clinical case series. Equine Veterinary Journal, 48(4):422-426.

9.           Frank, N. (2011) Equine Metabolic Syndrome. Veterinary Clinics of North America:

Equine Practice, 27(1):73-92.

10.         Marcato, P.S., Perillo, A. (2020) Equine Laminitis. New insights into pathogenesis. A

review. Large Animal Review, 26(6):353-363.

11.         Laskoski, L.M., Valadão, C.A.A., Dittrich, R.L., Deconto, I., Faleiros, R.R. (2016) An

update on equine laminitis. Clinic and Surgery, 46(3):547-553.

12.         Johnson, P.J., Wiedmeyer, C.E., LaCarrubba. A., Ganjam, V.K., Messer, N.T. (2010)

Laminitis and the Equine Metabolic Syndrome. Veterinary Clinics of North America:

Equine Practice, 26(2):239-255.

13.         King, C., Mansmann, R.A. (2004) Preventing laminitis in horses: Dietary strategies for

horse owners. Clinical Techniques in Equine Practice, 2004;3(1):96-102.

14.         Freestone, J.F., Beadle, R., Schoemaker, R., Bessin, T., Wolfsheimer, K.J., Church, C.

(1992) Improved insulin sensitivity in hyperinsulinaemic ponies through physical

conditioning and controlled feed intake. Equine Veterinary Journal, 24(3):187-190.

Comentarios


bottom of page