top of page

Het Belang van Voeding bij Thermoregulatie

Bijgewerkt op: 15 feb.

Paarden hebben het vermogen om zich van nature aan te passen aan de temperatuur van de omgeving 1. Wanneer paarden voor een langere periode worden blootgesteld aan koudere temperaturen, tijdens de winter, past het lichaam zich hierop aan door middel van thermoregulatie 2.




De lichaamstemperatuur van het paard wordt gereguleerd door middel van de productie van warmte in het lichaam en de afgifte van warmte aan de omgeving. Bij een daling van de omgevingstemperatuur sturen receptoren, gelegen op onder andere de huid, signalen naar de hypothalamus 3. Deze signalen zorgen ervoor dat het lichaam zich gaat acclimatiseren aan de lagere omgevingstemperatuur. De huid zorgt ervoor dat er zo min mogelijk lichaamswarmte verloren gaat door de stroming van het bloed naar de oppervlakte van de huid te verminderen 3. Daarnaast gaan de vachtharen overeind staan en houden hiermee lucht vast om zo de isolatie te verbeteren en warmte vast te houden 4.


Lichaamswarmte wordt geproduceerd middels metabolische processen in het lichaam waaronder ook de vertering van nutriënten in het spijsverteringsstelsel. De metabolische processen vereisen energie vanuit de voeding om het lichaam te voorzien van warmte 5,6. Wanneer de temperatuur daalt, neemt daarom de nutriënt en voeder behoefte van het paard toe om de lichaamstemperatuur op peil te houden 6.


| "Lichaamswarmte wordt geproduceerd middels metabolische processen in het lichaam."


Ruwvoer bevat een hoog gehalte vezels die worden verteerd, door micro-organismen in het spijsverteringsstelsel, tot vluchtige vetzuren 7. Door middel van de fermentatie van de vezels wordt er warmte geproduceerd wat het paard van binnen uit warmte biedt om de lichaamstemperatuur te reguleren 8. In tegenstelling tot de vertering van vezels biedt de vertering van zetmeel, afkomstig van krachtvoer, weinig warmte wegens dat zetmeel door middel van enzymen wordt verteerd en dit proces weinig warmte oplevert 9. Daarom is het van belang om het paard van voldoende ruwvoer te voorzien tijdens de winter. Omdat ruwvoer de basis van het dieet vormt wordt het geadviseerd om 2 tot 2.5% van het lichaamsgewicht van het paard, te voorzien in ruwvoer. Voor een paard van 500kg zou dit dagelijks tussen de 10 en 12,5 kg ruwvoer per dag zijn. Als de temperatuur onder het vriespunt komt wordt het geadviseerd om 10 tot 15% extra ruwvoer te voeren ter ondersteuning van het reguleren van de lichaamstemperatuur 10.


Studies hebben aangetoond dat voeropname van wilde paarden per seizoen veranderd 11. In de winter is er minder voer beschikbaar wegens dat er minder gras en planten groeien waardoor de voederopname afneemt 12. Om alsnog de lichaamstemperatuur te kunnen reguleren bij koudere temperaturen, wordt opgeslagen lichaamsvet afgebroken en als brandstof gebruikt 11. Deze reserves worden opgebouwd tijdens de herfst wanneer voedsel gemakkelijk beschikbaar is. Onderzoek wijst uit dat tijdens de herfst de voeropname van het paard stijgt, ten opzichte van andere seizoenen, om lichaamsvet op te slaan in lichaamsweefsel wat gebruikt kan worden tijdens de winter 11. Daarnaast is ook aangetoond dat hierdoor het lichaamsgewicht van de wilde paarden per seizoen fluctueert en voornamelijk in de winter sterk afneemt 11,13. Daarom wordt het geadviseerd om in aanvang van de winter te zorgen dat de body condition score (BCS) van het paard wat hoger ligt dan normaal, om het paard te voorzien van extra reserves tijdens de winter 10. Daarnaast wordt het geadviseerd om de BCS te monitoren tijdens de winter om te kunnen meten of de energiebehoefte van het paard overeenkomt met het dieet om onder of overgewicht te voorkomen.




Referenties


1. Hammer, C., & Gunkelman, M. (2020). Effect of Different Blanket Weights on Surface Temperature of Horses in

Cold Climates. Journal of Equine Veterinary Science, 85: 1-3.

2. Cymbaluk, N. F. (1994). Thermoregulation of horses in cold, winter weather: A review. Livestock Production Science, 40(1): 65-71.

3. Mejdell, C. M., Bøe, K. E., & Jørgensen, G. H. M. (2020). Caring for the horse in a cold climate—Reviewing principles for thermoregulation and horse preferences. Applied Animal Behaviour Science, 231: 1-8.

4. Morgan, K. (1997). Thermal insulance of peripheral tissue and coat in sport horses. Journal of Thermal Biology,

22(3): 169–175.

5. Cymbaluk, N. F. (1990). Cold housing effects on growth and nutrient demand of young horses. Journal of Animal

Science, 68(10): 3152-3162.

6. McBride, G. E., Christopherson, R. J., & Sauer, W. (1985). Metabolic rate and plasma thyroid hormone concentrations of mature horses in response to changes in ambient temperature. Canadian Journal of Animal Science, 65(2): 375-382.

7. Dougal, K., de la Fuente, G., Harris, P. A., Girdwood, S. E., Pinloche, E., & Newbold, C. J. (2013). Identification of a Core Bacterial Community within the Large Intestine of the Horse. PLoS ONE, 8(10): 1-12.

8. Santos, A. S., Rodrigues, M. A. M., Bessa, R. J. B., Ferreira, L. M., & Martin-Rosset, W. (2011). Understanding the equine cecum-colon ecosystem: Current knowledge and future perspectives. Animal, 5(1):

9. Merritt, A. M., & Julliand, V. (2013). Gastrointestinal physiology. In: Geor, R.J., Harris, P.A., & Coenen, M., (eds.). Equine Applied and Clinical Nutrition, Saunders Elsevier: China.

10. Harper, F. (2004). Winter Horse Feeding. Extension Horse Specialist Department of Animal Sciences, 23(1).

11. Arnold, W., Ruf, T., & Kuntz, R. (2006). Seasonal adjustment of energy budget in a large wild mammal, the Przewalski horse (Equus ferus przewalskii). II. Energy expenditure. Journal of Experimental Biology, 209(22): 4557- 4565.

12. Arnold, W., Ruf, T., Reimoser, S., Tataruch, F., Onderscheka, K., & Schober, F. (2004). Nocturnal hypometabolism as an overwintering strategy of red deer (Cervus elaphus). American Journal of Physiology - Regulatory Integrative and Comparative Physiology, 286(1): 174-181.

13. Scheibe, K. M., & Streich, W. J. (2003). Annual Rhythm of Body Weight in Przewalski Horses (Equus ferus przewalskii). Biological Rhythm Research, 34(4): 383-395.


Comments


bottom of page