De veranderingen van de seizoenen hebben invloed op de groei van de vacht wat ervoor zorgt dat het paard twee keer per jaar van vacht veranderd. Vóór de winter, wanneer de dagen korter worden, maakt het paard een wintervacht aan als hulpmiddel tegen de kou. Wanneer de winter ten einde komt en de dagen langer worden, laat de wintervacht los en wordt deze verruild voor een zomervacht. Het wisselen van de vacht is hierdoor seizoensgebonden en wordt beïnvloed door de daglengte en daglicht. Een gezonde vacht is daarom van belang voor het reguleren van de lichaamstemperatuur van het paard en bescherming van de huid. De kwaliteit van de vacht en de duur van het verharen is afhankelijk van de conditie en gezondheid van het paard maar kan ook beïnvloed worden door voeding.
Door de veranderingen van de seizoenen wordt de groeicyclus van de vacht beïnvloedt en past het lichaam zich aan, aan de omgeving 1. De groeicyclus van de vacht bestaat uit vier fases de anagene fase, de catagene fase, de telogene fase en de exogene fase. De anagene fase van de cyclus is de fase waarin het haar groeit en is de meest actieve fase van de gehele groeicyclus 2. Tijdens de catagene fase stopt de haargroei zodat oude haren uit kunnen vallen en plaats kan worden gemaakt voor nieuwe haargroei 2. Hierna volgt de exogene fase waarbij het haar uitvalt 1. Na de exogene fase volgt er een “rust” fase, ofwel de telogene fase 2. Tijdens deze fase vindt er geen groei of uitval plaats maar bereiden de haar follikels zich voor op de volgende anagene fase 2.
Daglicht, voornamelijk de verandering van de hoeveelheid daglicht, wordt via het oog van het paard waargenomen 3. Door middel van het waarnemen van daglicht wordt informatie vast gelegd over de veranderingen van de seizoenen 3. Deze informatie wordt vervolgens “vertaald” in elektrische signalen die worden verzonden naar de suprachiasmatische nucleus (SCN) in de hypothalamus 4. De SCN wordt gezien als de biologische klok en reguleert het bioritme van het lichaam. De SCN beïnvloed de productie van het hormoon melatonine dat wordt geproduceerd door de pijnappelklier 5. De productie van melatonine onderdrukt de aanmaak van prolactine, een hormoon met meerdere functies in het lichaam waarvan één het reguleren van de cyclus van de haar follikels 6.
Licht wordt waargenomen via het oog. De suprachiasmatische nucleus (SCN) wordt gestimuleerd door signalen afkomstig van de receptoren in het oog. Hierdoor stuurt de SCN de pijnappelklier aan en reguleert hierdoor de productie van melatonine. Overdag wordt de productie van melatonine geremd maar wanneer het donker is wordt de productie gestimuleerd. Created with BioRender.com.
Wanneer de dagen korter worden en de hoeveelheid daglicht afneemt, wordt het lichaam gestimuleerd om een wintervacht aan te maken door de toename van melatonine en een afname van prolactine 7. Dit zelfde geld wanneer de dagen langer worden tijdens de overgang naar de lente wanneer de hoeveelheid daglicht toeneemt. Door de afname van melatonine en de toename van prolactine wordt het verharingsproces in gang gezet 7.
De groeicyclus en de dikte van de wintervacht is niet alleen afhankelijk van het verschil in hoeveelheid daglicht maar ook van de omgevingstemperatuur. Studies tonen aan dat paarden in een koelere omgeving een dikkere wintervacht aanmaken en door een lagere temperatuur ook later in het seizoen beginnen met verharen 8.
De groei van een wintervacht en het verharen kost energie. Daarnaast vereist de groeicyclus van de vacht de nodige eiwitten, vitaminen en mineralen 9. Het is daarom van belang dat het dieet de behoefte voorziet en dat het paard in optimale conditie is. Bij oudere paarden, ondervoede paarden, paarden waar het dieet niet voldoet aan de behoefte of paarden waarbij de gezondheid niet optimaal is komt het voor dat de vacht er dof uitziet of dat het paard moeilijk verhaard 10–13. Het monitoren van de vachtkwaliteit levert daarom waardevolle informatie op over de algemene gezondheid en welzijn van het paard 11.
De toevoeging van supplementen kan ondersteuning bieden bij het verharingsproces en de groei van een gezonde vacht, mits het paard geen onderliggende gezondheidsklachten heeft waaraan eerst aandacht moet worden besteed. Studies tonen aan dat de toevoeging van lijnzaadolie een ondersteunend effect heeft op de huid en de vacht van het paard 14. Daarnaast bieden de vetzuren uit lijnzaadolie een langdurige energiebron, die de toegenomen energiebehoeften tijdens het verharen en de groei van de vacht voorziet 15. Ook wordt lijnzaadolie regelmatig toegevoegd aan het dieet omdat het zorgt voor een glanzende vacht 15.
Onderzoek heeft aangetoond dat de concentratie vitaminen en mineralen in de vachtharen, per seizoen veranderd 16. Zoals eerder vermeld, hebben voeding en nutriënten een effect op de kwaliteit van de vachtharen 9. Daarom kan de toevoeging van een vitaminen en mineralen supplement ondersteuning bieden bij de vachtgroei en het verharingsproces 9,16.
Een supplement ter ondersteuning van de lever kan het paard ook ondersteuning bieden tijdens het verharen door de werking van de lever te optimaliseren. De lever speelt een belangrijke rol bij de eiwitsynthese in het lichaam 17. Daarnaast is de lever ook een belangrijk orgaan voor de absorptie en opslag van in vet oplosbare vitaminen en mineralen die weer van belang zijn voor de kwaliteit en groei van de vacht 17. Hierdoor hebben lever ziektes ook een effect op de vachtkwaliteit en het verharingsproces 18.
Synovium Lijnzaadolie, Synovium Hippochol en Synovium Prefit zijn producten uit de supplementenlijn van Synovium die ondersteuning kunnen bieden bij de vachtgroei en het verharingsproces.
Referenties
1. Plikus, M. v., & Chuong, C. M. (2008). Complex hair cycle domain patterns and regenerative hair waves in living rodents. Journal of Investigative Dermatology, 128(5): 1071-1080.
2. Lin, X., Zhu, L., & He, J. (2022). Morphogenesis, Growth Cycle and Molecular Regulation of Hair Follicles. Frontiers in Cell and Developmental Biology, 10: 1-11.
3. Murphy, B. A. (2019). Circadian and Circannual Regulation in the Horse: Internal Timing in an Elite Athlete.
Journal of Equine Veterinary Science, 76: 14-24.
4. Reppert, S. M., & Weaver, D. R. (2001). Molecular analysis of mammalian circadian rhythms. Annual Review of Physiology, 63: 647-676.
5. Moore, R. Y. (1997). Circadian rhythms: Basic neurobiology and clinical applications. Annual Review of Medicine, 48: 253-266.
6. O’Brien, C., Darcy-Dunne, M. R., & Murphy, B. A. (2020). The effects of extended photoperiod and warmth on hair growth in ponies and horses at different times of year. PLoS ONE, 15(1): 1-18.
7. Geyfman, M., Plikus, M. v., Treffeisen, E., Andersen, B., & Paus, R. (2015). Resting no more: Re-defining telogen, the maintenance stage of the hair growth cycle. Biological Reviews, 90(4): 1179-1196.
8. Bocian, K., Strzelec, K., Janczarek, I., Jabłecki, Z., & Kolstrung, R. (2017). Length of winter coat in horses depending on husbandry conditions. Animal Science Journal, 88(2): 339-346.
9. O’Connor, K., & Goldberg, L. J. (2021). Nutrition and hair. Clinics in Dermatology, 39(5): 412-419.
10. Kronfeld, D. S. (1993). Starvation and malnutrition of horses: recognition and treatment. Journal of Equine Veterinary Science, 13(5): 298-304.
11. Pritchard, J. C., Lindberg, A. C., Main, D. C. J., & Whay, H. R. (2005). Assessment of the welfare of working horses, mules and donkeys, using health and behaviour parameters. Preventive Veterinary Medicine, 69(3–4): 265-283.
12. Ireland, J. L., Clegg, P. D., Mcgowan, C. M., Mckane, S. A., Chandler, K. J., & Pinchbeck, G. L. (2012). Comparison of owner-reported health problems with veterinary assessment of geriatric horses in the United Kingdom. Equine Veterinary Journal, 44(1): 94-100.
13. Sykes, B. W., Hewetson, M., Hepburn, R. J., Luthersson, N., & Tamzali, Y. (2015). European College of Equine Internal Medicine Consensus Statement-Equine Gastric Ulcer Syndrome in Adult Horses. Journal of Veterinary Internal Medicine, 29(5): 1288-1299.
14. O’Neill, W., McKee, S., & Clarke, A. F. (2002). Flaxseed (Linum usitatissimum) supplementation associated with reduced skin test lesional area in horses with Culicoides hypersensitivity. Canadian Journal of Veterinary Research, 66(4): 272-277.
15. Warren, L. K., & Vineyard, K. R. (2013). Chapter - 7 Fat and fatty acids. In: Geor, R.J., Harris, P.A., & Coenen, M., (Eds.). Equine Applied and Clinical Nutrition. Saunders Elsevier: China.
16. Jachimowicz-Rogowska, K., Topczewska, J., Krupa, W., Bajcar, M., Kwiecień, M., & Winiarska-Mieczan, A. (2022). Seasonal Changes in Trace-Element Content in the Coat of Hucul Horses. Animals, 12(20): 1-17.
17. Trefts, E., Gannon, M., & Wasserman, D. H. (2017). The liver. Current Biology, 27(21): 1147–1151.
18. Theelen, M. J. P., Beukers, M., Grinwis, G. C. M., & Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan, M. M. (2019). Chronic iron overload causing haemochromatosis and hepatopathy in 21 horses and one donkey. Equine Veterinary Journal, 51(3): 304-309.
Comments